De essentie van zingen

Een aantal jaren geleden vroeg iemand me om op een symposium in vijf minuten te vertellen wat voor mij de essentie is van zingen. Hieronder een iets ingekorte versie van dat verhaal.

“Zingen is van ons allemaal. Heel veel mensen zingen, of ze nou vinden dat ze het kunnen of niet. Vaak ondanks zichzelf, onder de douche of tijdens het stofzuigen of in de auto. Zingen staat vrijwel iedereen ter beschikking, in een kinderliedje, in meezingen met de radio of zingen in een koor.

Er is weinig dat zo verbindend werkt tussen mensen als samen zingen. Daar worden DVD-boxen over samengesteld, met films als Les Choristes en As it is in heaven. Zingen verbindt, in een volkslied, een popconcert, in kerk of tempel, in het afscheid van André Hazes.

Zingen kun je ook beoefenen als een ambacht, zoals een schilder leert om de verschillende verfsoorten te hanteren, diepte aan te brengen en met licht te spelen, om een bijzondere schoonheid te creëren. Je bewust worden van wat er in je lijf gebeurt als je zingt, daarmee spelen en verfijnen wat je met je stem kunt uitdrukken. Maar ook leren hoe je je een lied eigen maakt. Dat kan bevrijdend werken, maar kan ook heel weerbarstig zijn. In je stem wordt immers zoveel weerspiegeld van wie je werkelijk bent.

De essentie van zingen hangt voor mij nauw samen met de essentie van muziek in het algemeen. Maar zingen heeft ook heel eigen kanten, die het met andere kunstvormen verbindt, zoals het gebruik van de stem als instrument en het gebruik van woorden.

De stem als instrument: enkel het menselijk lichaam. Die stem, waarmee je ook spreekt, fluistert, schreeuwt. Maar waarmee ook een kind al van zich laat horen, nog voordat woorden tot haar beschikking staan. Door te huilen, te lachen, te gillen, te giechelen, te kraaien van plezier: Die geluiden die zo direct je ziel binnenkomen.

En dan die woorden die je zingt, die vaak van zichzelf al zo’n bijzondere kracht hebben. Maar zang gaat verder. Het kan mensen die hun spraakvermogen zijn kwijtgeraakt, een weg terug bieden naar de woorden die in hun brein zijn opgeslagen. Zingen verbindt woorden aan meer dan alleen de directe betekenis die in de woorden besloten ligt.

Waarom kan zingen zo veel teweeg brengen? Is het de menselijke emotie, het leven zelf, met al zijn schoonheid en rauwheid, die tot uiting komt in een doorrookte stem, de hoorbare adem, een onwillekeurige trilling? Is het het visioen van heelheid en verbinding, door de perfect zuivere samenklank, die ijle hoge vrouwenstem, de sonore diepte van een Russisch mannenkoor? Of is het de zanger die boven zichzelf uit stijgt, die kwetsbaarheid laat zien, of plezier, of een ongekende kracht? Die iets vertolkt wat in ons allen is?

Ik weet niets over De Essentie Van Zingen. Ik kan alleen zeggen wat zingen voor mij betekent. Zingen gaat voor mij over contact, over echtheid, over emotie, over durf om te zijn. Over luisteren en je open stellen, over afstemmen, en leiding nemen. Over constant in beweging zijn. Over vergankelijkheid ook – muziek is er helemaal, het grijpt je bij je lurven, het beweegt en raakt je, en het volgende moment is het vervlogen.

Door te zingen kan ik mensen iets geven dat ik op geen enkele andere manier kan geven. Het sterkst heb ik dit ervaren toen ik zelf betrokken raakte bij het sterfbed van Ant, een oude en eigenzinnige Friezin. In de laatste maanden van haar leven heb ik haar vaak bezocht. Praten kon ze steeds moeilijker, en ach, waar zouden we het nog over hebben, in dat verpleeghuis waar ze haar laatste dagen doorbracht? “Hoe gaat het met je?” Steeds vaker zei ik: “Zal ik voor je zingen?”

Voor mij is zingen de weg voorbij mijn denken naar verbinding, met wat waar is, wat van mij is, naar de grond onder mijn voeten. Naar De Essentie wellicht. Dat raakt voor mij aan het religieuze.

En misschien is dat wel enigszins uit te drukken in het lied waar ik nu al een tijdje mee leef. Ik ben heel blij dat ik Reinout Vrijhoef gevonden heb – lang leve internet – die dit lied samen met mij wil uitvoeren. De tekst is van Huub Oosterhuis, de muziek van Stijn van der Loo.”

Het lied wat ik daarna zong is “Ken je mij”, dat bekendheid gekregen heeft in de vertolking van Trijntje Oosterhuis. De uitvoering door Stijn van der Loo zelf is ook prachtig.

Op excursie naar de Sunday Assembly

Een paar jaar geleden bezocht ik samen met een vriend de Sunday Assembly in Utrecht. Geïnspireerd op de ‘Church for Atheists’ in Londen bedacht een groep jonge mensen dat ze ook wel zoiets wilden op de zondagochtend. Maar hoe gingen ze het noemen? Kerk voor Atheïsten? Je hoeft echt geen atheïst te zijn om te mogen meedoen, en een kerk is het ook al niet. Het werd de ‘Sunday Assembly’, die nu ook in Nederland bijeenkomsten organiseert in Amsterdam, Apeldoorn, Rotterdam en Utrecht.

In een knusse en hippe werfkelder aan de Utrechtse Oudegracht werden we  aan de deur verwelkomd door de twee presentatoren, die aankondigden die ochtend ook de grappen te verzorgen. Ik werd meteen blij van de sfeer: Veel jonge mensen, een bandje dat alvast was begonnen lekker swingende muziek te spelen, allerlei speelse details (inspirerende woorden op de koffiebekertjes bijvoorbeeld), en een fris vormgegeven motto: “Live better, Help often, Wonder more”!

Het thema was ‘kantelen’. We hebben staan swingen op liedjes als “Crazy little thing called love” (Queen) en “Walking on sunshine” (Katrina and the Waves). Er was een gedicht dat één van de bezoekers speciaal voor de gelegenheid had geschreven. Er was een wetenschappelijk filosofisch verhaal van een natuurwetenschapper over nieuwsgierig blijven, vrijdenken, je blijven verwonderen en verbazen. En een commentaar daarop van één van de bezoekers. Er was een jonge vrouw die kort vertelde over een project waarin vrijwilligers met kerst een driegangen-diner gaan koken bij klanten van de voedselbank. Je kon je als vrijwilliger aanmelden. En alles werd op vrolijke wijze aan elkaar gekletst door de duo-presentatoren. We hebben zelfs nog een ‘reflectiemomentje’ gehad in de vorm van een minuut stilte, waarna het programma weer in volle vaart door ging. Na afloop verplaatste het hele gezelschap zich naar een café waar je koffie kon bestellen en kon genieten van de taarten die het voorbereidingscomité samen had gebakken.

Het was een heerlijk vlotte voorstelling, met veel vaart en humor en ook een vleugje filosofie. En volgens mij hebben de mensen die dit dragen enorm veel lol met elkaar, het spat er van af. Ik was wel een beetje uitgeput na afloop. Die minuut stilte tussendoor had ik hard nodig. Wat bijna geheel ontbrak was ritueel, tot jezelf komen, verbinding met een hogere/diepere laag. Op de website wordt de Sunday Assembly aangeduid als ‘een mix van Ted-talk, muziek en zondag-dienst zónder religie’. Misschien heb ik de religie toch wel een beetje gemist …

Desalniettemin vol inspiratie in de trein terug naar huis gestapt. Wat een feest was dit! Wat heerlijk om op Queen te swingen tijdens de ‘dienst’? Wat een creativiteit en frisheid in de vormgeving. Wat leuk om niet één, maar twee ‘voorgangers’ te hebben, twee stand-up comedians. Wat een mooie invulling van ‘Help often’, om je inspiratie zo vorm te geven in contact met mensen van de voedselbank.

Ik hou al een tijdje een lijst bij van dit soort bijzondere en vernieuwende initiatieven om ‘bezinning en bezieling’ vorm te geven. Zo de moeite waard om er een kijkje te nemen, ik kan het iedereen aanraden!

Jos Somsen, 6 februari 2018, eerder in iets andere vorm als blog gepubliceerd op de website van Het Venster.

Putten uit meerdere bronnen

Een jaar of drie geleden woonde ik in Klooster Huissen een studiedag bij van het Dominicaans Studiecentrum over ‘meerstemmig geloven’, onder leiding van theologe Manuela Kalsky en filosoof en zen-leraar André van der Braak. Ik werd aangetrokken door de beschrijving van het onderwerp van de dag: ‘Een toenemend aantal mensen vervult de behoefte aan zingeving door uit meerdere religieuze bronnen te putten. In de theologie en de religiewetenschappen wordt dit verschijnsel als multiple religious belonging (MRB) omschreven: meervoudige religieuze verbondenheid.’

Zo’n vijftig mensen hadden zich verzameld op een grote zolderruimte van het klooster, we kregen presentaties over het verschijnsel MRB, zowel in het westen als in Japan en China, en gingen in subgroepjes in gesprek aan de hand van een fragment uit het boek ‘Flexibel geloven’. Het was een interview met Diana Vernooij, in haar vrije tijd een van de voorgangers in oecumenische basisgemeente De Duif in Amsterdam (een gemeenschap die naar mijn idee wel wat weg heeft van Het Venster). In haar eigen spiritualiteit put ze vooral uit de christelijke traditie en het boeddhisme, en geeft daar haar geheel eigen invulling aan.

Identiteit en traditie

Het begrip geloofsovertuiging blijkt een westerse manier te zijn van kijken naar religie. In het westen is religie sterk verbonden met het onderschrijven van een bepaalde set waarheden. Als je die aanneemt, dan geloof je binnen die traditie. Die traditie bepaalt ook je identiteit: Je bent óf protestant óf katholiek óf jood óf moslim. Dit is anders in veel Aziatische landen. Daar heeft religie meer te maken met religieuze hulpbronnen waar je naar behoefte uit kunt putten. Japanners bijvoorbeeld mixen onbekommerd allerlei rituelen, en zijn er niet mee bezig of dat nu boeddhistisch of taoïstisch is. En als je Japanners dan vraagt welke religie ze aanhangen, dan blijkt 80% boeddhist, 90% shintoïst en nog eens 90% confucianist. Terwijl slechts 13% lid is van een religieuze organisatie. Nog een ander verschil: In het westen gaat religie sterk over het individuele verlangen en de zoektocht naar verbinding van het aardse (de mens) met het goddelijke (God/Allah/JHWH). Zelfs mensen die niet meer in een persoonlijke God kunnen geloven, verwoorden soms wel een behoefte daaraan: ‘Mijn ziel verlangt naar een tegenover die mij aanziet.’ Ook zie je in westerse tradities veel sterker het verlangen naar een betere wereld, een ‘nieuw Jeruzalem’. In oosterse religies is er geen ‘boven’ en ‘beneden’, maar toont de werkelijkheid zich aan ons vanuit verschillende perspectieven, die allemaal een stukje van de waarheid laten zien. De werkelijkheid is wat die is, het leven is hier-en-nu. Als je vraagt naar de geloofsovertuiging kijken mensen je glazig aan, maar ze kunnen je wel vertellen over hun beoefening van religie (rituelen, meditatie, het pad van de boeddha, etc.).

Inmiddels geloven ook veel mensen in het westen niet meer dat één religie alle antwoorden kan geven. Mensen gaan meer vertrouwen op eigen ervaring en ontwikkelen eigen overtuigingen: Wat ik aan den lijve ervaar (of: wat ik denk) klopt, voor mij. De weigering om je vast te leggen op één bron, één waarheid, één antwoord, één identiteit (waarbij andere overtuigingen minder goed zouden zijn) heeft veel mensen in het westen doen besluiten zich af te keren van gevestigde religies, en hier niks meer mee te maken te willen hebben.
Maar tegen welke prijs? Want de gevestigde religies gaven ons behalve een set geloofsovertuigingen ook bijvoorbeeld een gemeenschap van gelijkgestemde mensen, een gevoel van ‘belonging’ (ergens ‘thuis’ zijn) en ‘omzien naar elkaar’. Rituelen die ons helpen betekenis te geven aan ingrijpende levensgebeurtenissen. Dagelijkse gebruiken (bijvoorbeeld een manier om samen bewust de maaltijd te beginnen, stil te staan bij leed dat ons via de media bereikt, en de dag te beginnen of af te ronden). Een ritme in de week en in het jaar. Verhalen, teksten, symbolen en liederen die ons raken, inspireren en bezielen, die richting geven aan ons leven, die ons helpen het mysterie van ons leven te vieren. Enzovoort, enzovoort …

Meerdere bronnen

Nu nog komen veel mensen in Nederland uit een redelijk vast omlijnde religieuze traditie (christendom, islam, boeddhisme, hindoeïsme, …). Soms hebben mensen de behoefte zich aan die traditie te ontworstelen, omdat ze die als belemmerend ervaren. Voor anderen bieden tradities juist diepgang aan de spirituele beleving. Dat wordt verbeeld in de uitspraak: Je kunt beter één diepe put graven dan tien ondiepe kuilen. Door sommigen wordt dit beeld gebruikt als argument tegen wat zij noemen shoppen in allerlei tradities. Persoonlijk ben ik niet tegen shoppen, onder het motto ‘onderzoek alles en behoud het goede’. Zo laat ik mij zeker ook inspireren door verschillende religies, maar ook door wetenschap, kunst, film, muziek, filosofie, ethiek, humanisme, etc. … Maar ik herken wel de behoefte om mij soms wat dieper onder te dompelen in één gedachtengoed of traditie, om daar de rijkdom van te kunnen ervaren. En je kunt ook heel goed vanuit je eigen achtergrond en traditie op zoek gaan naar wat je nog meer voedt en inspireert. De soefi dichter Rumi verwoordt dat als volgt: Met mijn ene been sta ik stevig in mijn eigen traditie, met het andere been ga ik de hele wereld rond.

Er groeit nu een generatie op die vaak geen binding meer heeft met een bepaalde traditie, geen eigen (religieuze) traditie heeft. Ze zijn in die zin onbelast, ze hebben niets om mee af te rekenen, maar ook niets meegekregen om uit te putten. Wanneer ze wel een spirituele behoefte hebben, gaan zij onbekommerd op zoek naar de rijkdom van verschillende religieuze en levensbeschouwelijke stromingen.

Pluralisme

Op de studiedag werden twee manieren benoemd waarop je met die diversiteit om kunt gaan: passief pluralisme en actief pluralisme.
Passief pluralisme kenmerkt zich door ‘laat duizend bloemen bloeien, ieder z’n eigen waarheid, wie ben ik om daar iets van te vinden, zolang ik er geen last van heb, vind ik alles prima, ik kom als ’t me aanspreekt en anders blijf ik thuis.’

Actief pluralisme kenmerkt zich door uitwisseling en ontmoeting, het benoemen van verschillen en irritaties, je verdiepen in wat de ander beweegt, bezwaart en bezielt (ook als je dat niet direct begrijpt), het benoemen van wat er op het spel staat en wat je wezenlijk raakt. Vanuit een onderliggend besef van onze gedeelde menselijkheid en ons gedeelde verlangen naar geluk en vrede voor allen. Dat actief pluralisme, daar wil ik me graag mee verbinden!

Jos Somsen, 6 februari 2018, eerder in een wat andere vorm gepubliceerd op de website van Het Venster.